Als een ware gadgetliefhebber en zelfverklaarde gezondheidsfreak, ben ik in de wolken wanneer ik mijn eerste smartwatch om mijn pols klik. Het telt niet alleen mijn stappen en houdt mijn slaap bij, maar het belooft ook mijn hartslag te monitoren en mijn stressniveaus te meten. Een mini-gezondheidscentrum om mijn pols, hoe geweldig!
Ik kan me nog levendig herinneren hoe ik de doos opende en het horloge bewonderde alsof het een schatkaart was. Daar was het dan, glanzend en high-tech, de weg naar een betere gezondheid en welzijn. Het voelde alsof ik een persoonlijke coach had gevonden, een vertrouwde adviseur die me altijd zou vertellen hoe het met me ging.
Dus, ik check voortdurend mijn hartslag, mijn slaapkwaliteit en mijn stressniveaus. En eerlijk gezegd, het geeft me een gevoel van controle. Als mijn slaapscore groen kleurt, voel ik me gerustgesteld. Als mijn stresslevels hoog zijn, minimaliseer ik de prikkels om me heen of volg ik een extra yin-yogalesje.
Vorige week liep ik opgewekt een vergadering binnen. “Zo, jij bent vrolijk vandaag,” merkt mijn collega op. "Ja, ik had een goede slaapscore," hoorde ik mezelf zeggen. Wat een rare verklaring, bedacht ik me, en ik begon me af te vragen: ben ik opgewekt omdat ik goed heb geslapen? Of ben ik opgewekt omdat mijn smartwatch me heeft vertéld dat ik goed heb geslapen?
Het doet me denken aan het bekende placebo-effect. Dit krachtige fenomeen, waarbij de verwachting van verbetering alleen al daadwerkelijke verbetering teweeg kan brengen, lijkt ook van toepassing te zijn op mijn relatie met mijn smartwatch. Al snel dringen andere vragen zich op. Als ik me gestrest voel en mijn horloge zegt dat mijn stresslevels laag zijn, is mijn stress dan wel echt? En als mijn horloge me vertelt dat mijn hartslag hoog is, zou dat dan een self-fulfilling prophecy kunnen zijn, waarbij ik me meer opgewonden begin te voelen alleen al omdat mijn horloge dat zegt?
Het idee dat mijn smartwatch niet alleen een passieve observator is van mijn gezondheid, maar ook een actieve deelnemer aan mijn emotionele staat, is zowel fascinerend als verontrustend. Het brengt me tot de kernvraag: wie heeft hier eigenlijk de controle? Ben ik de meester van mijn eigen gemoedstoestand, of ben ik slechts een marionet in de handen van mijn technologische metgezel?
Terwijl ik mijn smartwatch met veel plezier blijf dragen, balanceer ik tussen het vertrouwen op mijn horloge als een betrouwbare gids naar welzijn en het kritisch bevragen van zijn invloed op hoe ik mijn gezondheid waarneem. Maar laten we eerlijk zijn, vaak heeft mijn smartwatch gewoon gelijk. Als het zegt dat ik moet bewegen, realiseer ik me vaak dat ik al te lang heb stilgezeten en als ik smokkel bij de training krijg ik die cijfers keihard voor m'n kiezen. Dus, mijn smartwatch en ik hebben een compromis gesloten: hij mag me af en toe een duwtje in de rug geven, maar ik behoud het recht om mijn gevoel te analyseren en een eigen oordeel te vormen, ook als dat betekent dat ik soms mijn eigen "slaapscore" bepaal en niet altijd voor de maximale score hoef te gaan.