Ik hou van hokjes. Niet om mensen in te stoppen, maar wel om spullen in te stoppen. In ons huis zijn dan ook veel opbergdozen, bakjes en vakjes te vinden. Labeltje erop, heerlijk. Lekker gestructureerd, overzichtelijk en voorspelbaar.
Wat ik er zo fijn aan vind is de efficiëntie die het met zich meebrengt. Je weet precies waar iets ligt en je weet ook precies wanneer je de voorraad moet bijvullen. Financieel is het ook slim; want hoe vaak ga je toch maar even naar de bouwmarkt, ook al weet je dat je ergens achterin het schuurtje precies datgene hebt liggen dat je zoekt? Je weet nét niet meer waar je het hebt opgeborgen en je hebt geen zin om de boel overhoop te halen. Gevolg: 50 rollen half uitgedroogde afplaktape. Gewoon niet economisch.
Dus toen ik vorige week in één van onze rommellades eindeloos aan het zoeken was naar dat simkaarttelefoonpinnetje, vond ik dit een prima moment voor nieuwe hokjes. Zes lades ondergingen een transformatie. Elke lade een eigen thema (kantoorspullen, gereedschap, belangrijke documenten, etc.) en in elke lade tien hokjes; één voor simkaarttelefoonpinnetjes, een ander voor batterijen, sleutels waarvan niemand meer weet waar ze van zijn, muntjes, paperclips, je begrijpt het. Met elk toegewezen hokje werd ik kalmer.
Mijn man is dus juist helemaal niet van de hokjes. Hij is ook niet van regels en handleidingen en daarmee wel lekker consistent. Dus toen ik na een hele avond sorteren trots het gestructureerde resultaat liet zien, kreeg ik een vrij lauwe reactie. “Mooi, maar had van mij niet gehoeven.” Prima, dacht ik. Ík was er in ieder geval blij mee.
Vandaag kwam hij thuis met nieuwe kantoorspullen. Stickers voor zijn leerlingen, lijmstiften en post-its. Met deze spullen in zijn hand opende hij een aantal voormalige rommellades. Eén voor één gingen ze weer dicht. “Weet je wat ik hier nu ingewikkeld aan vind?” begon hij. “Er is geen ruimte meer om gewoon dingen neer te leggen. Nu moet ik bij elk ding gaan nadenken in welke categorie dat valt, en dan ook nog volgens jóuw ordeningssysteem. Ik ben dus heel lang bezig met dingen opbergen, terwijl ik ze gewoon snel ergens kwijt wil. Dat is toch niet efficiënt?” Ook de laatste lade ging met een zucht dicht. “Weet je wat? Ik leg het gewoon óp de kast en dan mag jij het sorteren, goed?”
Kijk, ik vind het niet erg om meer tijd te besteden aan het opbergen van spullen. Ik weet dat ik daar zelf bij het zoeken de vruchten van pluk. Maar het zette me wel aan het denken over al die zorgprofessionals die steeds meer geacht worden om informatie gestructureerd te registeren voor de vólgende zorgprofessional of voor de patiënt en die daar zelf de voordelen dus veel minder van ervaren. Voor de in hokjesdenkende zorgprofessionals kan dat nog steeds fijn en overzichtelijk werken, maar anderen zijn misschien wel veel meer zoals mijn man. Zij willen gewoon een plek om informatie snel kwijt te kunnen en niet bij elk gegeven moeten nadenken in welk hokje het past. Ik begrijp dat. Echt.
Inmiddels heb ik één van de voormalige rommellades terug in zijn oude staat gebracht. De hokjes zijn eruit, de lade is leeg en mijn man kan hier alles in kwijt, zonder na te hoeven denken over categorieën. Ik weet dat ik hier eens in de zoveel tijd doorheen zal gaan en spullen naar de andere lades zal verplaatsen, maar daar heeft hij verder geen last van. Volgens mij hebben we dan een win-win situatie te pakken. Hoe zouden we zo'n win-win situatie in de zorg kunnen bewerkstelligen, vraag ik me af.
Drie lessen haal ik hier in ieder geval uit:
Ik haal mijn labelprinter uit de kantoorlade om een categorie toe te kennen aan onze nieuwe rommellade.
“Overig”? Of gewoon “Rommellade”?